Niet zo lang geleden was ik aan het kijken bij een wedstrijd. Ik kijk graag naar het losrijden dat geeft namelijk minstens zo veel informatie als de proef zelf en zet mij geregeld aan het denken. Wat zag ik? Er werd een paard constant met de hand tegengehouden en tegelijkertijd werd er veel been gegeven terwijl er met de zweep op de achterhand getikt werd. Het leek alsof de ruiter het paard in een “tweede draf” wilde dwingen, rondje na rondje. Het lukte niet en leidde tot meer hulpen, het paard zwiepte met de staart, legde zijn oren in de nek, maakte zich scheef en verloor de coördinatie tussen achter- en voorbenen. Ik vond het niet om aan te zien! Nu gebeurt dit niet alleen op wedstrijd. Je kunt op véél plekken mensen zien rijden, waarbij je vindt dat het zo niet zou moeten.
Maar wat mij puzzelt, is waarom zei niemand er wat van? Ik voelde me niet geroepen om een ruiter die ik niet ken aan te spreken, ik liet het dus gebeuren. De groom, begeleiders, en aanwezige trainers zeiden niets, zij stonden te kijken en zwegen. De juryleden hebben de ruiter ongetwijfeld tijdens hun pauze gezien, zij zeiden niets. Kortom wij zwegen allemaal. Hoe kan het dat wij niets zeggen, terwijl wij tegelijkertijd de mond vol hebben over welzijn, paardvriendelijk trainen en harmonie?
Met goed bedoelde excuses verdoezelen wij ons gedrag. De jury zal immers antwoorden, dat het in de ring wordt afgestraft. En daarmee óók het signaal geven dat het er niet toe doet, hoe je jouw paard voorbereidt. Ik antwoord dat het niet aan mij is, wie ben ik dat ik er iets over mag zeggen? Zelfs vanuit mijn rol als jurylid én instructeur, verschuil ik me. De trainer en begeleiders zullen antwoorden dat het niet het juiste moment was om de ruiter aan te spreken. Kortom niemand neemt zijn verantwoordelijkheid. De paardensport staat daarin niet alleen, in de hele maatschappij is het aanspreken op gedrag een ingewikkeld vraagstuk. Toch vind ik dat wij allemaal binnen de paardensport de verantwoordelijkheid hebben om op te komen voor de belangen van het paard.
Ik stond erbij en ik keek erna. Ik heb geen directe oplossing, maar het knaagt aan me. Hoe zorg ik dat ik niet alleen veroordeel, maar ook bijdraag aan de oplossingsrichting?
Het liefste wil ik dat wij met elkaar overleggen en bespreken hoe het beter, anders kan. Tegelijkertijd zou ik een “norm” willen. Zo wordt er in Nederland niet gereden- niet thuis, niet op concours, nooit! Wij moeten er voor zorgen dat paarden met plezier hun werk kunnen doen. Op dit moment ben ik medeverantwoordelijk voor het “paardje pesten”.