Selecteer een pagina

Zonder echte aanleiding kon ik het niet meer laten gebeuren. In een enkele seconde besloot ik om te zeggen wat ik vond. Maanden van spitsroede lopen balden zich samen in venijnige woorden. Een ruzie om niets, maakte de verwijdering compleet. Nu is er géén communicatie meer.

De weken gaan voorbij. Ik lijd; weet eenvoudig weg niet hoe verder? Behandel ik je als een puber of als een volwassene? Het is beide niet correct. Je neemt geen verantwoordelijkheid voor je eigen leven, bent niet bezig om een inkomen te vergaren, zodat je zelfstandig kunt zijn. Je bent ook geen puber meer, en toch ook wel. Je bepaalt je eigen weg, maar bent vooral op jezelf gericht. Je bent een prachtig mens, nog niet in staat om je leven in te richten.

Ik word overstelpt door tegenstrijdige gevoelens. Wil je laten vallen, het je zelf laten uitzoeken, soms wil ik de confrontatie aangaan, maar ik kies er voor om geen van dat al te doen. Ik wil het niet erger voor je maken. Wil dat je je ,voor zover mogelijk, op je gemak voelt. Dus ik zwijg. Al mijn woorden, positief of negatief , helpen niet. Ze verstoren. Het voelt alsof jij bepaalt wat er in mijn huis gebeurt. Of is het ook jouw huis? Jij kaart niets aan, neemt geen initiatief. lijkt stoïcijns je gang te gaan. Dat kan ik me niet voorstellen, heb de indruk dat je kiest voor een isolement en de weg naar buiten niet kunt vinden.

Machteloos sta ik langs de kant. Mijn rol is uitgespeeld. Ik begrijp dat alle frustratie, al je verdriet, al je woede er uit moet. En dat ik de verpersoonlijking ben van alles wat niet deugt. Parallel hieraan zie ik hetzelfde gebeuren. Onze jongste richt zijn pijlen op mijn partner. Hij trekt een chagrijnig hoofd bij het eerste wat gezegd wordt. Hij irriteert zich, en doet geen moeite om dat te verbergen. Het is zo oneerlijk en niet oké. Hij zet zich af en geeft mijn man geen enkel krediet. Alle zorg lijkt niet te helpen. Blijkbaar kun je soms beter niet reageren.
Voor het eerst in al deze jaren bekruipt me het gevoel ‘waarom doen we dit?’ De jongens tonen hun aversie en in hun onmacht halen ze je zo onderuit. Een zielig stemmetje in me zegt ‘als niets goed is, van wat ik doe, waarom ben je dan nog hier?’ Na momenten van zelfmedelijden, krabbel ik op en hoop ik dat uiteindelijk het perspectief wijzigt en je me waardeert.

Ouderschap is soms incasseren. De wijste zijn. Ook als je géén uitweg ziet, het liefste opgeeft en heel hard wegloopt, je bent de ouder en jij moet de eerste stap zetten. Je kunt je niet verschuilen voor je eigen verantwoordelijkheid. Ik ontvang nu al meer dan een half jaar de volle laag. En ik kan je zeggen dat valt niet mee.