Misschien is het wel een maatschappelijk gegeven, maar het lijkt alsof het bijna onmogelijk is om onze pleegzoon op zijn gedrag aan te spreken. Onmiddellijk volgt een fel verweer of een verongelijkte blik. De vergelijking met wat wij als pleegouders doen en laten, is snel gemaakt. En als wij afwijken, is het godsonmogelijk om hem wel aan te spreken. Wij worden fijntjes gewezen op onze onvolmaaktheden.
Ook in discussies is het lastig om er goed uit te komen. Meningen mogen niet verschillen, het gaat er om dat wij hem gelijk geven. En anders kunnen wij niet discussiëren. Natuurlijk stond ik ook niet open voor op- en aanmerkingen van mijn ouders, maar ik luisterde en incasseerde. De kleine afstand die er voor zorgt dat puberteit een andere betekenis krijgt, maakt het wellicht onmogelijk om te accepteren dat er wel verschillen zijn.
De kinderen lijken zich makkelijk te laven aan de luxe waarin ze zijn beland. Het is een gegeven en dat vergoelijkt het gedrag van vragen ‘waarom we niet met de auto gaan?’, dat we toch weten dat hij geen jonge kaas lust, bij het onverwacht meenemen van een biertje niet blij zijn met Hertog Jan, maar verlangen naar een Palmpje. Ze schakelen moeiteloos van hun oorspronkelijke omgeving naar die van ons, terwijl het ons een telkens terugkerende cultuurshock lijkt. Op de ene plek weten zij dat er niet veel is, maar dat heeft geen invloed op het vragende/claimende gedrag bij ons. Een keer een bezoekje aan de disco financieren, leidt tot de gedachte dat het voor alle komende keren ook geldt.
Is dit alles niet gewoon het resultaat van de manier waarop wij het hebben aangepakt? Ik vrees dat onze opvoeding hier een behoorlijk goede bijdrage aan levert. Wij hebben immers de jongens laten wennen aan ons leven. Aan de toegankelijkheid van luxe en de aanwezigheid van wat je graag eet. Alle wensen, binnen onze normen van wat redelijk is, lossen wij in. Ik heb lang geleefd vanuit de gedachte dat je een kind dat dertien jaar verwaarloosd is, niet kunt verwennen. Ik moet mijn mening bijstellen. Zij vertonen immers wel verwend gedrag. Is dit de spiegel van de opvoeding? De optelsom van het streven naar een harmonisch gezin, het concept van de onvoorwaardelijke liefde en de omgeving waarin wij verkeren? Of zijn dit speldenprikken om ons scherp te houden?